Thijs is tien jaar. Als hij na school bij ons binnen komt lopen hoor ik z'n - nu nog - wat hoge lachje boven de anderen uit. Terwijl ik nog wat fruit op tafel zet, heb ik m'n dagelijkse radar aan om al luisterend te peilen hoe de stemming onder de kinderen is. Thijs voelt zich goed en z'n vrolijkheid werkt aanstekelijk. Naarmate het drukker wordt in de groep weet ik dat dat zomaar ineens kan omslaan. Zonder nu meteen een label te plakken; laten we het er maar op houden dat Thijs niet tegen een overdaad aan prikkels kan. Maar welke prikkels en op welk moment maakt ook uit, dus helemaal voorspelbaar is het niet. En wie weet het best wanneer dit dreigt te ontstaan? The man himself.
Inmiddels