Aart Bontekoning is sociaal psycholoog en generatie-expert en auteur van het boek Nieuwe generaties in vergrijzende organisaties. Aart ziet dat de jongere generatie een belangrijke rol speelt bij het opfrissen en updaten van kinderopvangorganisaties. ‘Toch lukt dat niet zonder actieve steun van ervaren collega’s’, licht hij toe. ‘De jonge generatie voelt feilloos aan welke manieren van werken gedateerd zijn en voeren nieuwe ideeën het liefst gelijk uit. Laat peuters gewoon van tafel gaan als ze klaar zijn met eten bijvoorbeeld. Andersom kan de jonge generatie veel leren van de werkervaring van de oudere generatie. Zij kunnen de jongere generatie vertellen wat er in het verleden wel en niet heeft gewerkt. Om te overleven moeten kinderopvangorganisaties met hun tijd meegaan. Het is dus belangrijk om te kijken naar wat deze verschillende generaties elkaar te bieden hebben.’
Welke generaties zijn er?
Iedere volgende generatie brengt weer vernieuwende ideeën een organisatie binnen. Ouderwetse gewoontes krijgen daardoor een update. Om te begrijpen hoe dat werkt, legt hij uit welke verschillende generaties je op de werkvloer tegenkomt: ‘Babyboomers zijn geboren tussen 1955 en 1969. Ze staan bekend om hun harde werk en toewijding aan hun carrière. Ze hechten vaak veel waarde aan het hebben van succes en een stabiele baan. Met de Pragmatische generatie worden de mensen die zijn geboren tussen 1970 en 1984 bedoeld. Ze zijn zelfstandig en onafhankelijk. Ze zijn gericht op concrete resultaten en hebben gezien hoe de technologie zich heeft ontwikkeld. Werk-privébalans is belangrijk voor hen. Ze willen veel goed doen qua opleiding, opvoeding en werk. Millennials – ook wel bekend als Generatie X – zijn geboren tussen 1985 en 1999. Ze zijn opgegroeid met computers, internet en mobiele telefoons. Werken moet vooral ook leuk zijn. Onder leuk verstaan ze: informeel, persoonlijk, positieve feedback, flexibiliteit en contact met collega’s. “We hebben geen collega’s of managers nodig die voor ons denken, maar die met ons meedenken’’, zeggen ze vaak. Gezien worden en waardering krijgen van hun collega’s vinden ze belangrijk. Met Generatie Z bedoelen we de jongeren van vandaag. Geboren tussen 2000 en 2014. Ze zijn opgegroeid met smartphones en sociale media. Ze hebben een sterke interesse in sociale rechtvaardigheid en duurzaamheid. Flexibele werkomgevingen en kansen voor persoonlijke groei zijn belangrijk voor hen. Van bureaucratische rompslomp kunnen ze een flink zinloos gevoel krijgen. Dat vinden ze tijd- en energieverspilling. Luister naar ze als ze een waaromvraag stellen; dan voelen ze waarschijnlijk al aan dat ze iets doen wat onnuttig is.’
Werkgewoontes hebben een houdbaarheidsdatum
Aart stelt dat de generatiekloof niet expres gecreëerd wordt. ‘Niemand stond vanochtend op met het idee: “Laat ik vandaag eens een generatiekloof maken.’’ Het gebeurt vanzelf. Je raakt erin verzeild en het is ook nodig. Dankzij generatieverschillen krijgen ingesleten gewoontes een update. Sommige werkgewoontes hebben namelijk een houdbaarheidsdatum en als die is verstreken gaan teamprestaties omlaag. De energie van de hele groep lekt dan weg, dat voel je gelijk. Ook de oudere generatie merkt dat, maar het is vaak de jongere generatie die aangeeft dit te willen veranderen.’
Dit kan echt niet meer
‘Denk bijvoorbeeld aan een hiërarchische manier van leidinggeven’, noemt Aarts als voorbeeld. ‘Dat is echt niet meer van deze tijd. Toch wordt er vanuit managers nog te vaak gedacht: “Je moet gewoon doen wat ik zeg.” Dit werkte vroeger misschien, maar daar hoef je bij de huidige generatie echt niet meer mee aan te komen. Als er geen goede reden wordt gegeven voor het bijvoorbeeld constant noteren van elke poep- of plasluier, gaan ze het niet doen ook. Het maakt niet uit wie het ze vertelt: de schoonmaakster, de directeur of de koning in hoogsteigen persoon. Babyboomers zien dit soms als luiheid, maar dat is het niet. Generatie Z wil namelijk werk doen dat nuttig is. Iets bijdragen aan de maatschappij. Lijstjes invullen waar vervolgens bijna niemand naar kijkt? Dat vinden ze belachelijk en zien ze als tijdverspilling.
Ook Millennials botsen soms met gewoontes van oudere generaties. Bedenken ze een efficiëntere manier van werken? Dan willen ze dat gelijk uittesten. Een leidinggevende die vervolgens zegt: “Leuk, ik noteer het voor de volgende vergadering”, heeft daar dan niets van begrepen. Geef die Millennial de vrijheid om die manier van werken uit te proberen op de groep.’
Hoe kunnen we de kloof verkleinen?
Er kan dus onbegrip en onwetendheid heersen tussen de verschillende generaties. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat jong en oud elkaar beter gaan begrijpen? Aart: ‘Als ik bij een organisatie langskom vraag ik medewerkers altijd vijf gedateerde processen waar ze afscheid van willen nemen op te schrijven. Processen als hiërarchie of bureaucratie, waar ze energie door verliezen. Vaak zie je dat iedereen dezelfde processen opschrijft. Of het nu een Babyboomer is of iemand van Generatie Z. Als je hen vervolgens vraagt op te schrijven waar ze energie van krijgen, zie je juist weer heel veel verschillen onderling. Met de input kun je gaan kijken waar je elkaar kunt ondersteunen in het werk. Kortom: opvolgende generaties brengen vernieuwingen teweeg. Ze vervangen gedateerde gewoontes en deze updateprocessen zijn een aanwinst voor het hele team.’
Babyboomers zijn geboren tussen 1945 en 1955 niet tussen 1955 en 1969 zie Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Babyboom_(demografie)