Ongeveer vijf procent van de kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Ter vergelijking: dat is net zoveel als het aantal kinderen in Nederland met adhd. Bij TOS is het zaak om deze taalstoornis zo vroeg mogelijk te signaleren en zo de schade te beperken.
Kinderen
het wordt een stoornis in de ontwikkeling genoemd omdat de koppeling tussen het begrijpen van taal en de uiting ervan, bij deze kinderen verstoord is. Een beetje vergelijkbaar met dyslexie waarbij de koppeling tussen klank en geschreven woord niet vanzelfsprekend geleerd en onthouden wordt.
Uit een artikel in Trouw hierover stond dat een kind het ervaart als dat zijn mond niet snapt wat hij moet doen, maar zijn hoofd weet het wel.
Als aandachtspunten werden in dit artikel genoemd dat een kind met TOS vóór het achtste jaar gespecialiseerde hulp van een logopedist moet krijgen, dan is er nog veel aan te doen. Daarna is er nog weinig aan te verbeteren.
Verder stond uitdrukkelijk genoemd dat je deze kinderen niet steeds moet verbeteren, maar in plaats daarvan proberen te begrijpen wat ze zeggen en daarop doorpraten. De kinderen hebben namelijk zelf het idee dat ze het wel goed zeggen, en daarom is het voor hen heel frustrerend als anderen hen niet begrijpen.
Kinderen stimuleren met een passend en uitdagend taalaanbod, zoals hierboven genoemd, kan geen kwaad. Maar houd wel in de gaten dat het probleem niet zit in het begrijpen, maar in het praten. Verwijs door naar logopedie en overleg met de logopediste wat een goede aanpak is voor op de groep!
Ik vraag me af of het bij deze 5% van de kinderen om een stoornis gaat (iets wat niet op te lossen valt en altijd zal blijven) of om een probleem (iets wat wél opgelost kan worden en niet blijvend is). Kan iemand mij dat verduidelijken?