De kans dat een baby overlijdt aan wiegendood is op het kinderdagverblijf of bij een gastouder (nog steeds) hoger dan thuis. Dat meldt de Landelijke Werkgroep Wiegendood op basis van nog te publiceren onderzoek.
In
Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan
Login of Maak een account aanIn
Veelgestelde vragen
E-mail: KinderopvangTotaal
Klantenservice: 030 – 638 3736
Colofon
In Nederland is – gelukkig – het aantal kinderen dat overlijdt met de diagnose ‘wiegendood’ drastisch gedaald naar 6 op de 100.000 geboren baby’s ( dwz: in 2015 ongeveer 10 per jaar). Zulke lage getallen lenen zich niet voor statistische bewerkingen, maar kun je slechts behandelen als individuele cases.
Toch spreken De Jonge cs. over 'hogere kansen' (dus kansberekening) en zelfs over een oorzaak-gevolgrelatie (dus statistische causaliteit). Hun bewering dat er in de kinderopvang niet alleen een hogere kans is op wiegendood, maar dat dit ook wordt veroorzaakt door die kinderopvang is een slag in de lucht, ingegeven door de persoonlijke overtuiging dat baby's thuis moeten zijn bij hun moeder.
De ‘hogere kans’ gaat bij een minimale verandering in het aantal wiegendood per jaar al onderuit: dan is ineens het thuisfront de 'gevaarlijkste' plek. Een beschuldigende vinger naar de kinderopvang als 'veroorzaker' is niet meer dan een naargeestige uiting van de persoonlijke ideologie van De Jonge cs. Er zijn immers geen aanwijsbare handelingen voor onbekende oorzaken. Wiegendood is fors afgenomen o.m. na de landelijke instructie om kinderen niet op hun buik te leggen. Maar nog steeds kan niemand vertellen wat toen en nu werd en wordt geschaard onder 'wiegendood'.
Als je objectief kijkt, rest er maar 1 conclusie: waar het kind is op het moment van wiegendood is toeval, het had ook elders kunnen zijn: thuis, in een kinderdagverblijf, bij opa en oma (als gastouders) etc.