De drie belangrijkste belastingen bij kinderopvang zijn:
Vennootschapsbelasting: zowel voor een bv als voor stichtingen;
Omzetbelasting: in- en uitleen van personeel en zzp’ers;
Loonbelasting: zowel voor personeel als vrijwilligers.
Vennootschapsbelasting
Zeker in de maatschappelijke kinderopvang is de rechtsvorm van een kinderopvangorganisatie vaak een ‘stichting’. Wij merken in de praktijk dat veel maatschappelijke kinderop- vangorganisaties ervan uitgaan dat er dan geen sprake is vennootschapsbelasting (Vpb). De gedachte is vaak: wij zijn een stichting, dan is Vpb niet aan de orde. Op grond van de wet is een stichting belastingplichtig indien en voor zover een onderneming wordt gedreven. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een bv die integraal Vpb-plichtig is. Van een onderneming is sprake indien er een organisatie van kapitaal en arbeid is die deelneemt aan het economisch verkeer en een winststreven heeft. Daaronder wordt ook verstaan wanneer in concurrentie wordt getreden en in de praktijk is daar vaak sprake van. Dat is ook de visie van de staats- secretaris. Om die reden zijn kinderopvangorganisaties vaak toch Vpb-plichtig. Het is wel van belang om goed de activiteiten in beeld te hebben. Is bijvoorbeeld sprake van voor- en vroegschoolse educatie, dan adviseren wij dit goed te laten uitzoeken.
Voor stichtingen en verenigingen bestaat een generieke vrijstelling voor de Vpb die afhankelijk is van het jaarlijkse fiscale resultaat. De vrijstelling is van toepassing indien de fiscale winst op jaarbasis niet meer bedraagt dan €15.000 (1e winstgrens) óf niet meer bedraagt dan €75.000 over het jaar en de vier daaraan voorafgaande jaren (2e winstgrens). Blijft de fiscale winst in een jaar onder de €15.000, dan is op grond van de wet sprake van een vrijstelling. Komt de fiscale winst wel boven de € 15.000 uit in een jaar? Dan moet gekeken worden of tezamen met de vier voorafgaande jaren de fiscale winst maximaal €75.000 bedraagt. Het is daarom belangrijk om jaarlijks de winst in de gaten te houden. In het geval van verliezen kan het soms juist zinvol zijn om te kiezen voor belastingplicht. In dat geval kunnen verliezen in de toekomst verrekend worden met mogelijke positieve resultaten. Dat kan een mooie besparingskans zijn!
Fiscale winstbepaling
De fiscale winst is van belang voor de generieke vrijstelling. In de jaarcijfers wordt echter vaak standaard uitgegaan van de commerciële winstbepaling. Het is dan ook van belang om na te gaan wat het fiscale resultaat is. Het verschil tussen de commerciële winstbepaling en de fiscale winstbepaling kan te maken hebben met onder andere de afschrijvingstermijn van vaste activa, fiscaal beperkte aftrekbare kosten en investeringsaftrek.
Niemand wil een groot risico lopen op vervelende naheffingen
Verduurzaming
Wij zien in de kinderopvang een toenemende aandacht voor verduurzaming. Door initiatieven als De Groene Agenda Kinderopvang werken brancheorganisaties, belangen- verenigingen en kinderopvangorganisaties samen aan een duurzame sector. Wij merken dat bij het uitvoeren van (meerjaren)investerings-plannen vaak geen aandacht is voor een interessante fiscale faciliteit. Namelijk de energie- investeringsaftrek, een aftrek van 45,5 procent van het investeringsbedrag. Deze aftrek kun je benutten als wordt geïnvesteerd in energiebesparende bedrijfsmiddelen of duurzame energie en er sprake is van Vpb-plicht. Daarbij geldt wel een aantal voorwaarden. In de praktijk wordt bijvoorbeeld weleens vergeten dat tijdig een melding van de investering gedaan moet worden. De melding doe je bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) binnen drie maanden na het aangaan van een verplichting. Het verzilveren van het voordeel kan vervolgens in de aangifte Vpb.
Omzetbelasting
Vanwege een personeelstekort maken kinderopvangorganisaties regelmatig gebruik van zzp’ers. De flexibiliteit is daarbij een groot voordeel. Daarbij is veel onduidelijkheid over de vraag of zzp’ers btw in rekening moeten brengen. Dat hangt af van de aard van de werkzaamheden, maar ook van de rechtsbetrekking tussen de partijen. De werkzaamheden van zzp’ers die voldoen aan de eisen zijn in principe vrijgesteld van btw. De Belastingdienst stelt zich echter steeds vaker op het standpunt dat zzp’ers wel btw in rekening moeten brengen. Dat zien wij terug in de praktijk, maar ook Tadaah, een uitzendbureau voor pedagogisch professionals, schrijft veel over dit onderwerp. Over dit btw-risico heeft Tadaah veel contacten met het ministerie. Zowel een kinderopvang- organisatie als een zzp’er wil het liefst geen btw in rekening brengen. Want het werkt kostprijsverhogend. Niemand wil een groot risico lopen op vervelende naheffingen. Voor de praktijk is het dus belangrijk om dit aan de voorzijde goed af te stemmen.
In de praktijk zien wij vaak dat kinderopvangorganisaties personeel uitlenen aan bijvoorbeeld een onderwijsinstelling. Of andersom. Ook uitlenen van personeel tussen kinderopvang- instellingen komt regelmatig voor. De vraag komt op of daarbij btw in rekening gebracht moet worden. Als personeel wordt uitgeleend aan bijvoorbeeld een onderwijsinstelling is in hoofdregel sprake van een met btw belaste prestatie. Ook als dat om de inzet als onderwijsassistent gaat. Het is belangrijk te kijken naar doel en strekking van de btw-richtlijn. Het kan zinvol zijn te laten onderzoeken of er pleitbare standpunten zijn om btw-heffing te vermijden.
Btw-heffing voorkomen
Op een aantal manieren kan de btw-heffing worden voorkomen. Het is in het geval van aan elkaar gelieerde stichtingen (onderwijs en kinderopvang) mogelijk een fiscale eenheid voor de btw te vormen. Of er kan een ‘overeenkomst kosten voor gemene rekening’ worden opgesteld. Dit betekent echter een zorgvuldige afstemming vooraf. Er gelden namelijk strikte voorwaarden. Voor de vorming van een fiscale eenheid dient bijvoorbeeld sprake te zijn van een financiële, economische en organisatorische eenheid. De inhoud van statuten speelt hierbij ook een belangrijke rol. Voor het toepassen van een ‘overeenkomst kosten voor gemene rekening’ geldt bijvoorbeeld als voorwaarde dat vooraf een goede vaststaande verdeelsleutel van de kosten bepaald moet worden.
Loonbelasting
De werkkostenregeling (WKR) biedt de mogelijkheid om een bedrag te besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers. Dat is de vrije ruimte. Deze bedraagt maximaal 1,7 procent van de loonsom tot €400.000 en 1,18 procent over het meerdere van de totale fiscale loonsom. Over het bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen dat de vrije ruimte overschrijdt, is een eindheffing verschuldigd. Deze bedraagt 80 procent. Deze eindheffing is een werkgeversheffing en kan niet achteraf worden verhaald op werknemers.
WKR-scan
Kinderopvang is arbeidsintensief. Dit betekent ook dat een kinderopvangorganisatie relatief veel vrije ruimte binnen de WKR heeft. Wij voeren vanuit Van Ree Finance Consultants veel WKR-scans uit bij kinderopvangorganisaties. Daarbij zien wij vaak dat onvoldoende kennis van de WKR aanwezig is.
Onbewust bestaat er dan een risico op naheffingen en wordt de vrije ruimte niet optimaal benut. In zo’n WKR-scan voeren wij een steekproef uit door verschillende facturen te beoordelen op de fiscale verwerking daarvan. Hieruit blijkt dat discussie kan ontstaan doordat de aard van de kosten niet helemaal duidelijk is. Eén van de concrete tips die wij dan geven, is om op de factuur goed zichtbaar te maken wat de specifieke aard van de kosten is. Dit kan discussie met de Belastingdienst voorkomen.
Maak op de factuur goed zichtbaar wat de specifieke aard van de kosten is
Een WKR-scan richt zich op beheersing van fiscale risico’s en tegelijkertijd op het meer benutten van de fiscale mogelijkheden. Voor een kinderopvangorganisatie is het belangrijk om beleid te hebben over welke kosten worden aangewezen ten laste van de vrije ruimte. Dat moet uit de administratie blijken. Als dat pas aan het eind van het jaar bij het opmaken van de berekening gebeurt, is dat te laat. Het is daarnaast raadzaam de beschikbare vrije ruimte optimaal te benutten. Het monitoren van de vrije ruimte gedurende het jaar is daarom zeer aan te raden. Wist je bijvoorbeeld dat de verstrekking van maaltijden gericht vrij- gesteld is indien dit wordt verstrekt in het kader van therapeutisch mee-eten?
Vrijwilligers
De kinderopvangsector is een sector waar veel gebruik wordt gemaakt van vrijwilligers. Vanwege alle kwaliteitseisen, bijvoorbeeld vanuit de Wet IKK, is goed opgeleid en gekwalificeerd personeel uiteraard de norm. Maar met name bij de tussen- schoolse opvang is nog altijd veel sprake van vrijwilligers. Heeft u er weleens over nagedacht of een kinderopvangorganisatie überhaupt onbelaste vrijwilligersvergoedingen mag uitbetalen? Veel kinderopvangorganisaties zijn zich er niet van bewust dat organisaties die Vpb-plichtig zijn dat alleen mogen doen als er sprake is van een ANBI-status.
Als een onbelaste vrijwilligersvergoeding verstrekt mag worden, is de vergoeding voor een vrijwilliger niet onbeperkt. In 2022 geldt bijvoorbeeld een maximale jaarvergoeding van €1.800 en een maximale maandvergoeding van €180. Hoe gaat uw organisatie met de vergoedingen om? Wordt de vergoeding aangepast indien een vrijwilliger minder werkt dan gebruikelijk? Het is belangrijk om de vergoeding per uur in beeld te hebben. De Belastingdienst hanteert een uurtarief van €5 als ‘safe harbour’.
Over de schrijvers
Arjan van der Bok en Govert Meerkerk werken als belastingadviseurs bij Van Ree Finance Consultants.
Voor meer informatie over bovenstaande materie en andere fiscale zaken zijn ze bereikbaar via telefoonnummer 0343 41 59 40.