ONDERZOEK: MET JE HANDEN ETEN
Volwassenen stimuleren kinderen om te eten met bestek en vooral niet met de handen. Maar wist je dat kinderen die met hun handen mogen eten later meer verschillende dingen lusten? En dat ze minder kans hebben om dik te worden? Dit ontdekte professor Anne Brown van de Swansea University in 2017.
WIST JE DAT?
Kinderen moeten 10 tot 15 keer iets proeven voordat ze gewend zijn aan een smaak.
SUBSIDIE JONG LEREN ETEN
Coaches Gezonde Kinderopvang kunnen maximaal 500 euro subsidie aanvragen voor voedingsactiviteiten voor kinderen. De subsidie is bedoeld voor de aanschaf van producten en organisatie van activiteiten die met voeding te maken hebben. Denk aan spullen voor een moestuin, hulp bij het organiseren van een kookles of vervoer naar de (kinder)boerderij. Op eengezondestart/subsidie staan concrete ideeën.
EEN BUITENKEUKEN VOOR PEUTERS
In Alphen aan de Rijn hebben ze het goed bedacht. Daar hebben leerlingen van de Groene Hart Praktijkschool een prachtige buitenkeuken voor kinderdagverblijf Katrijn (Junis Kinderopvang) gemaakt. Leerlingen van het profiel Techniek bouwden de keuken en leerlingen van het profiel Winkel en Dienstverlening pakten het cadeau in. Dat wordt een culinaire zomer!
ONDERZOEK: JUIST OP DE KINDEROPVANG
Het onderzoek van het Louis Bolk Instituut is al van even geleden (2016), maar het kan niet vaak genoeg worden gezegd: de kinderopvang is de ideale plek om kinderen meer groente en fruit te laten eten. Kinderen juist bij jou op de groep laten wennen aan nieuwe smaken heeft echt zin. Kinderen stimuleren elkaar namelijk om nieuwe smaken te proberen en pm’ers hebben aandacht en tijd om kinderen nieuwe dingen te laten proeven.
TIPS VOOR GEZONDE TRAKTATIES
Niet alle ouders vinden het makkelijk om gezond te trakteren. Deel daarom wat leuke traktatietips en hang ze op de groep:
-
Rupsje Nooitgenoeg: Rijg zes witte druiven aan een satéprikker en eindig met een aardbei. Plak er twee oogjes op van gesmolten chocola.
-
Aardbeien-kwartaart in een plastic glaasje: Bak een taart (volgens recept) en schep stukjes in doorzichtige (plastic) bekertjes. Top af met blauwe bessen en een half aardbeitje en vrolijke gekleurde lepeltjes.
-
Popcornballen: Smelt roomboter en marshmallows. Als beiden helemaal vloeibaar zijn, roer je de popcorn erdoor. Draai balletjes (smeer je handen in met boter!). Leg de balletjes in vrolijke cupcakevormpjes.
-
Gezonde ijsjes: Pers sinaasappelsap, giet het in ijsvormpjes en zet het een paar uur in de vriezer. Lekker in de zomer! (kan ook met Griekse yoghurt, honing en bosbessen).
Op smaaksafari met groente
Kinderen die op jonge leeftijd verschillende groenten krijgen aangeboden, hebben daar vaak hun leven lang profijt van. Maar hoe maak je kinderen enthousiast om nieuwe groenten uit te proberen? Bij kinderopvangorganisatie Smallsteps bedachten ze daar iets op: ze nemen de kinderen mee op ‘smaakavontuur’ met de Smaaksafaribox.
Zowel pedagogisch professionals als ouders buigen zich meer dan eens over het vraagstuk: hoe krijg ik kinderen aan gezonde tussendoortjes, zoals komkommer of tomaat? Bij Smallsteps maken ze de vraag nog wat breder: hoe krijg je kinderen ook aan nieuwe groenten, die ze nog niet kennen? Aan paarse wortelen bijvoorbeeld? Of rode bieten?
Spelenderwijs
Céline Elkhuizen is productmanager bij Smallsteps. ‘Het blijkt dat kinderen veel meer openstaan om samen nieuwe smaken te ontdekken, als je ze een verhaal vertelt rondom groente en dan spelenderwijs de groente aanbiedt in de groep. Het kinderdagverblijf is daar bij uitstek de juiste omgeving voor: pedagogisch medewerkers zijn opgeleid om kinderen uit te dagen nieuwe dingen te proberen, er is tijd en ruimte om te ontdekken én er is een positieve groepsdruk van leeftijdsgenootjes’, legt Céline uit.
Op Smaaksafari
Smallsteps ontwikkelt samen met voedingspartner Madaga innovatieve foodconcepten. Eén daarvan is de Smaaksafaribox. Twee keer per jaar krijgen alle dagopvanggroepen zo’n box: een kleurrijke doos in het thema van een bijzondere groente. Het doel is om kinderen te stimuleren nieuwe groenten te ontdekken en te proeven, door ze mee te nemen op ‘smaaksafari’.
‘De pm’er heeft een grote rol in het positief labelen van groenten’
De pedagogisch medewerkers krijgen via een filmpje instructies hoe ze de box kunnen gebruiken. Vervolgens introduceert de pm’er de Smaaksafaribox in de groep. Samen met de kinderen pakt ze de kleurrijke doos uit. ‘Dat is al een beleving op zich’, vertelt Céline. Op de doos staat een plaat met daarbij een verhaal over moestuindieren, die allerlei avonturen beleven. In de doos zit de groente die centraal staat, met ideeën voor activiteiten die bij het groentethema passen.
Geen gewone bospeen
Gekleurde wortel was de groente van de eerste Smaaksafaribox, die in het voorjaar van 2018 werd geïntroduceerd op alle locaties van Smallsteps. Céline: ‘In de doos vinden de kinderen geen gewone bospeen of geschrapte wortels, maar wortels in allerlei kleuren. Met het fijne loof nog aan de bos. Meteen worden alle zintuigen geprikkeld: wat zie je? Knabbel er eens aan. Breek maar doormidden, wat voor geluid maakt het? Het kriebelt als je met het loof langs je gezicht streelt. Kinderen gingen ermee zwaaien als zwaarden. Zo’n bos wortelen ontdekken is het begin van de smaaksafari.’
In de doos zat ook wortelsap. ‘Dat vonden de kinderen echt heerlijk. Een pm’er besloot op een warme dag wortelsapijsjes te maken. De box inspireert medewerkers om ook zelf activiteiten te bedenken met de geleverde ingrediënten.’
Plan van aanpak
Pm’er Sherida werkt met de Smaaksafariboxen op de locatie Peuterpalet in Leiden. ‘Fijn is dat er een plan van aanpak bij de box zit. Je pakt de benodigdheden uit de box en kan meteen aan de slag.’ Ook zij bedacht creatieve activiteiten met de groente, zoals een wortelparcours en wortelverstoppertje. ‘Kinderen vinden het vooral leuk dat je een verhaal vertelt rondom de groente. Ze worden nieuwsgierig en zien ook dat leeftijdsgenootjes de groente proberen. Dat moedigt aan om zelf ook een hapje te proberen’, vertelt Sherida.
Geen druk
Wel is het belangrijk om geen druk te leggen op de kinderen bij het proberen van (nieuwe) groente. ‘Als een kind de groente niet wil eten, bieden wij bijvoorbeeld bij de warme maaltijd kale pasta of rijst aan en leggen de saus met groente ernaast. Het kind kan zelf kijken of hij daar wel of geen hapje van neemt. We laten het bord gewoon staan tot iedereen klaar is met eten. Onze ervaring is dat kinderen op een gegeven moment de groente vanzelf gaan proberen.’ Wat ook kan helpen is om de rauwe variant aan te bieden. ‘Vaak vinden kinderen dat lekkerder en herkennen ze de groente beter. Dat helpt bij het durven proeven.’
Stempelen met biet
De rode biet uit de tweede Smaaksafaribox was niet alleen voor de kinderen een uitdaging om te eten. Sherida: ‘Dat is een lastige groente. Ook niet favoriet bij ons als medewerkers. Maar samen met de kinderen gingen we stempelen met de biet en een boterham versieren met een poppetje van groenten. Haren van wortels, ogen van biet en een mond van tomaat. Op deze manier ontdekken kinderen spelenderwijs de groente. Daarna aten we bietenstamppot. Die viel gelukkig wel bij iedereen in de smaak.’
Vroeg beginnen
Janneke van Lummel is trainer bij Smallsteps. ‘Wat ik bij veel locaties hoor is dat het makkelijker is als je zo vroeg mogelijk begint met het aanbieden van gezonde voeding. Dus bij baby’s al. Je ziet dat kinderen die vanaf de start niet anders gewend zijn dan gevarieerd te eten, ook makkelijker nieuwe smaken eten. Het moeilijkste is wanneer je een peuter die gewend is aan hagelslag, couscous voorschotelt. Of groentespread op brood.’
Van Lummel vindt het inspirerend om te zien hoe pm’ers zich hard maken voor gevarieerde, gezonde voeding op de groepen. ‘Ik kijk soms verbaasd op als ik op locaties kom en zie met hoeveel gemak kinderen om vier uur een halve bruine boterham met groentespread eten, in plaats van een cracker met chocoladepasta. Ik vind het gaaf om te zien dat pm’ers het gewoon vinden om gezonde voeding aan te bieden, net als de groente in de box. En dat het aanslaat bij de kinderen. De pm’er heeft absoluut een grote rol in het positief labelen van groenten, door zelf ook enthousiast mee te doen.’
RECEPT REGENBOOGWORTELFRIETJES
BENODIGDHEDEN
- Regenboogwortels
- Aardappelschilmesje
- Bakpapier
- Olijfolie
- Peper
- Zout
- Paprikapoeder
VOORBEREIDING
Was of schrap de worteltjes schoon. De kinderen kunnen hierbij helpen. Snijd het topje van de worteltjes af. Snijd de wortels in lange dunnen slierten van ongeveer 1 cm dik. Verwarm de oven voor op 200 graden Celsius.
AAN DE SLAG
Bekleed de bakplaat met bakpapier. Besprenkel de wortelfrietjes met wat olijfolie, peper, zout en paprikapoeder. Verdeel de wortelfrietjes over de bakplaat (zorg dat er geen worteltjes op elkaar liggen) en bak ze 30 tot 40 minuten in de oven. Na 15 minuten keer je de frietjes om en bak je ze aan de andere kant nog eens 15 minuten. Check of ze lekker knapperig en krokant zijn. Keer ze eventueel nog een keertje tot ze knapperig genoeg zijn.
Een allergie helpen voorkomen?
BEGIN VROEG MET PINDA EN KIPPENEI
Pinda en kippenei gaf je vroeger niet aan heel kleine kinderen. Vooral niet als een baby een grote kans had op een allergie, bijvoorbeeld omdat ouders allergisch waren of omdat het kind al allergisch was voor koemelkeiwit. De nieuwste officiële richtlijn is heel anders. Nu geldt dat het juist verstandig is om deze producten al te geven als een baby 4 tot 8 maanden oud is. Zo kun je de kans op voedselallergie juist voorkomen.
Relatief veel mensen zijn allergisch voor pinda en/of kippenei. Vooral een pinda-allergie is vaak ernstig en levenslang. Als je een allergie kunt voorkomen, is dat dus grote winst! Vroeger dachten we dat je beter wat langer kon wachten met de introductie van pinda en kippenei, tegenwoordig wordt geadviseerd om er juist vroeg mee te beginnen. Dat het advies zo radicaal anders is dan het advies van vroeger, komt door nieuw onderzoek. Daaruit blijkt dat als je pinda en kippenei vroeg introduceert, op de leeftijd van 4 tot 8 maanden, het risico lager is op het ontwikkelen van een pinda- of kippeneiallergie.
Onderzoeken
Er zijn verschillende grote onderzoeken gedaan, waarin vroege introductie van pinda en ei (vanaf 4 maanden) is vergeleken met late introductie. En de resultaten zijn indrukwekkend. Aan één van de onderzoeken deden 89 zuigelingen mee met eczeem. Zij hadden bij de start van het onderzoek al IgE-antistoffen tegen pinda in het bloed. Dat vergroot de kans op een pinda-allergie. Een deel van deze kinderen kreeg de late introductie zoals het vroeger was. Hiervan had 34% na afloop een pinda-allergie. Bij de andere kinderen werd pinda al vroeg geïntroduceerd en hiervan kreeg er niet één een pinda-allergie! Ook in de andere studies is een gunstig effect gevonden van vroege introductie. Voor de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde was dit aanleiding om vroege introductie voortaan aan te bevelen.
WAT ZIJN ALLERGENEN?
Allergenen zijn stoffen die een allergische reactie kunnen oproepen. Bijvoorbeeld bepaalde eiwitten in de voeding. Veel voorkomende allergenen in voeding zijn eiwitten uit koemelk, kippenei en pinda’s.
Juist bij eczeem
Vroeg starten met pinda en kippenei is vooral bij kinderen met eczeem heel belangrijk. Dat heeft te maken met hun huid, die door het eczeem beschadigd is. Normaal gesproken is de huid een goede barrière die ervoor zorgt dat niets zomaar het lichaam binnen kan dringen. Maar via een eczeemhuid kunnen allergenen wél binnen komen. Dat kan al met de kleinste spoortjes. Als jij net een eitje hebt gepeld en daarna een baby vasthoudt, bijvoorbeeld. Of door wat broodkruimels met pindakaas op de grond. Vooral bij een baby met eczeem kan dat problemen geven. Als de eiwitten uit pinda of ei voor het eerst via de huid binnenkomen, dus voordat een baby het ooit gegeten heeft, kan het lichaam denken dat dit een allergeen is. Dan ontstaat een allergische reactie. Als een mogelijk voedselallergeen voor het eerst via de darm binnenkomt, dus via eten, ontstaat er bijna nooit een allergie. Het afweersysteem in de darmen zorgt er namelijk voor dat de allergenen verdragen worden.
Het is dus belangrijk dat kinderen allergenen voor het eerst binnenkrijgen via hun eten, zodat de darmen tolerantie kunnen ontwikkelen.
Wanneer introduceren?
Vroeg beginnen met pinda en ei is dus goed voor elk kind. Start voordat ze 8 maanden zijn met pindakaas en kippenei. Gezonde kinderen en kinderen met licht eczeem beginnen met 1 theelepeltje gegaard roerei of 1 theelepeltje pindakaas. Bouw dit op naar minimaal een half ei en 3 theelepeltjes pindakaas per week. Zorg dat het kind elke week ei en pindakaas krijgt, tot minimaal de leeftijd van 1 jaar. Zo help je het kind optimaal beschermen.
Introductie bij (ernstig) eczeem
Bij baby’s met matig of ernstig eczeem gaat de introductie anders. Zij hebben extra aandacht nodig. De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde stelt dat deze kinderen al bij 4-6 maanden moeten starten met pinda en kippenei. Dit gaat volgens een vast schema met 6 stappen, verspreid over 2 dagen. De eerste dag wordt een klein beetje pindakaas of roerei gemengd met babyvoeding. Van dit mengsel krijgt de baby eerst een halve theelepel. Gaat dat goed, dan krijgt het kind telkens iets meer, met steeds minimaal een uur ertussen. De tweede dag gaat er een grotere hoeveelheid pindakaas of roerei door de babyvoeding. Dat gebeurt in twee stappen. Als de introductie goed is gegaan en het kind geen klachten had, is het belangrijk om pindakaas en ei te blijven geven.
Ouders kunnen het introductieschema meestal gewoon thuis volgen, in overleg met kinderarts of consultatiebureau. Als het kind een allergische reactie krijgt, is dit meestal met wat huiduitslag. Reageerde een kindje eerder zeer heftig op bijvoeding of koemelk? Bijvoorbeeld met benauwdheid of flauwvallen? Dan is het advies om het stappenplan in een ziekenhuis te doorlopen.
PINDAKAASBANAANSMOOTHIE
Nodig voor 2 porties:
- 1 banaan
- 2 mandarijnen
- 6 theelepels pindakaas
Snij de banaan in plakjes. Pel de mandarijnen en verdeel in partjes. Voeg de pindakaas toe aan het fruit en maak het geheel glad in een blender of met een staafmixer.
Op de opvang
Als ouders thuis alle stappen van de introductieschema’s doorlopen hebben en een baby niet allergisch blijkt te zijn, is het belangrijk om pindakaas en ei te blijven geven. Daar kun jij een rol in spelen! Geadviseerd wordt om een kindje, als eenmaal bekend is dat het niet allergisch is voor pindakaas, minimaal 1 keer per week 3 theelepels pindakaas te geven. Dat kun je door een hapje roeren, of op een boterham smeren. Eén keer per week is het minimum, vaker mag ook. Zo went het afweersysteem van het kindje aan de pinda.
Hebben ouders alle stappen van de introductie van ei doorlopen en kreeg het kind geen klachten? Dan is het kindje niet allergisch voor kippenei. Het advies is om de baby minimaal eens per week een half ei te geven, bijvoorbeeld als roerei of gekookt in stukjes. Eén keer per week is het minimum, vaker mag ook.
Op de website van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde vind je uitgebreide introductieschema’s: www.nvk.nl. Klik op tabblad Kwaliteit en kies dan Standpunten.