Wanneer je het hebt over de omgang met kinderen in de kinderopvang, komen al snel de zes interactievaardigheden ter sprake. Deze vaardigheden vormen de kern van pedagogische kwaliteit in de kinderopvang. Hoewel bijna iedereen ze kent, kan het soms een uitdaging zijn om ze op een effectieve manier binnen je kinderopvangorganisatie te verbeteren.
De interactievaardigheden zijn: sensitieve responsiviteit, respect voor de autonomie, structureren en grenzen stellen, praten en uitleggen, ontwikkelingsstimulering en begeleiden van interacties. Om deze vaardigheden te verbeteren, heeft Kans Kwadraat een training ontwikkeld voor pedagogisch coaches waarbij videobeelden het uitgangspunt zijn voor coachgesprekken. Tijdens de training ‘Kijk je rijk’ begeleidt een pedagogisch coach een pedagogisch medewerker. De medewerker wordt gefilmd tijdens omgang met de kinderen op de groep. Vervolgens bekijken de coach en de medewerker de beelden. Het idee hier- achter is dat eigen gedrag beter herkend en begrepen wordt als je jezelf op beeld terugziet. Het maakt pedagogisch medewerkers onder andere bewust van het effect van hun handelen. Daarnaast filmt de pedagogisch coach zichzelf terwijl ze coachgesprekken voert. Aan de hand van deze gespreksopnames ontdekt ze wat het effect van haar coaching is, onder andere door te kijken naar de reactie van de pedagogisch medewerker.
Groei
Iris Hartong is een van de trainers van ‘Kijk je rijk’ en is zeer enthousiast. ‘Ik zie ontzettend veel groei bij zowel de pedagogisch medewerker als de coach. Dankzij het filmmateriaal worden zij zich bewust van de effecten van hun handelen op de kinderen. Dit leidt direct tot gedragsverandering. Wat de eerste keer is besproken, is bij het volgende coachgesprek vaak gelijk opgepakt.’ ‘Jezelf terugzien op beeld klinkt misschien spannend,’ zegt Hartong, ‘maar het is juist de pedagogisch medewerker die de regie in handen houdt. Zo mag zij zelf beslissen waarop ze gecoacht wil worden door de beeldfragmenten te selecteren om op te reflecteren. Dit zet de medewerker in een actieve leerhouding en ze behoudt het eigenaarschap over haar eigen leerproces.’
Gelijkwaardigheid
Het unieke van de Kijk je rijk-methode zit hem volgens Hartong in de gelijkwaardigheid van de relatie tussen de coach en de medewerker. Ze legt uit: ‘De pedagogisch medewerker doorloopt dezelfde e-learning over de interactievaardigheden als de pedagogisch coach. In de e-learning oefenen zowel de medewerker als de coach met het herkennen van de interactievaardigheden op beeld. Hierdoor spreken ze dezelfde taal. Wanneer pedagogisch medewerkers dan de opnamen bekijken, herkennen ze bij zichzelf de interactievaardigheden. Ze zien op welke momenten ze deze toepassen en waar de kansen liggen. De regie ligt dus meer bij de medewerker, heel anders dan veel andere coachingtrajecten met videobeelden.’ ‘Vaak zijn coaches gewend om de medewerker te vertellen waar de kansen liggen, maar nu laten ze de pedagogisch medewerker zelf tot dat inzicht komen,’ gaat Hartong verder. ‘De coach is de procesbegeleider. Medewerkers zijn hierdoor erg gemotiveerd om iets aan hun eigen handelen aan te passen.’
Oefenen
Dat dit een geheel andere manier van coachen is, wordt bevestigd door Ruslana van der Sluis-Kalka. Als pedagogisch coach bij Partou Kinderopvang heeft ze de ‘Kijk je rijk’- training gevolgd voor individuele coaching en coaching in teamverband. ‘Het was een waardevolle training waar ik naast de theorie over de interactievaardigheden en videofeedback, vooral veel oefende met video-opnames maken, coachgesprekken voeren en zelf gefilmd worden. De reflectie hierop kwam tijdens de intervisiebijeenkomsten met andere deelnemers. Wat we bespraken, paste ik meteen toe in mijn werk.’
Een team als geheel coachen werd behandeld in de vervolgtraining. Dit was relatief nieuw voor Ruslana. ‘Tijdens het analyseren van de filmbeelden met het team probeerde ik het gesprek onderling op gang te brengen. Het was prachtig om te zien hoe de pedagogisch medewerkers zelf de beelden analyseerden, elkaar complimenteerden, elkaar feedback durfden te geven en met elkaar afspraken maakten over het pedagogisch handelen.’
Geen goed of fout
De coachgesprekken die ze voerde, waren volgens Van der Sluis-Kalka heel interessant om te doen. ‘In het begin merkte ik dat de pedagogisch medewerker het spannend vond om naar zichzelf te kijken. Daar heb ik aandacht aan besteed door goed naar haar te luisteren en haar te vertellen dat het niet om goed of fout ging. Centraal staat juist het kijken naar positieve interacties en waar nog een uitdaging ligt als het gaat om de interactievaardigheden.
De pedagogisch medewerker zag op de videobeelden onder andere dat ze kinderen te weinig tijd gaf om te reageren op haar vraag wat ze op hun cracker wilden. Het mooie was dat ze dit zelf ontdekte, ik hoefde dit inzicht alleen maar te bevestigen.’
‘Het is juist de pedagogisch medewerker die hierbij de regie in handen houdt’
Ook kreeg de pedagogisch medewerker volgens Van der Sluis inzicht in welke interactievaardigheden ze al veel laat zien. ‘Bijvoorbeeld toen ze een kind knuffelde toen hij verdrietig was. Iets wat ze natuurlijk vaker doet, maar nu kon ze er woorden aan koppelen: de interactievaardigheid sensitieve responsiviteit. Daarnaast heeft deze coaching de pedagogisch medewerker meer vertrouwen op professioneel vlak gegeven. Ze durft nu veel meer het gesprek aan te gaan met collega’s om samen te onderzoeken waarom ze op een bepaalde manier pedagogisch handelen. Andere collega’s willen nu ook graag op dezelfde manier worden gecoacht.’