Gezond eten leren kinderen niet alleen van hun ouders; ook de kinderopvang heeft daarbij een belangrijke rol. Ingrid Keller Cayet richtte daarom Madaga op, dat gezonde maaltijden maakt voor de kinderopvang. 'We willen kinderen de kans geven om hapje voor hapje verliefd te worden op écht eten.'
Lang, lang geleden, toen we nog jaagden en in het bos op zoek moesten naar iets eetbaars, was het vrij simpel. We konden het best zoveel mogelijk eten, om zo genoeg calorieën binnen te krijgen. Liefst zoet en vet. Stopten we iets giftigs in onze mond, dan sprong het inwendige alarmsysteem op rood en spuugden we het snel uit. Anno 2023 is de realiteit totaal anders. Met giftige besjes krijgen onze kinderen nauwelijks meer te maken, wel met schappen in de supermarkt die volgestouwd zijn met ongezonde etenswaren. Of met reclames op tv waarin suiker de boventoon voert. ‘Om weerstand te kunnen bieden aan al die ongezonde dingen, moet onze smaakontwikkeling optimaal zijn’, vindt Ingrid Keller Cayet van Madaga. De kinderopvang kan hier een belangrijke rol in spelen, benadrukt ze. ‘We deden onderzoek onder ruim duizend ouders. Daaruit bleek dat bijna iedereen gezond eten belangrijk vindt, maar tegelijkertijd zegt bijna de helft van de ouders dat ze zelf geen tijd hebben om te koken of niet genoeg weten over gezonde voeding. Ook zegt 73 procent van de ouders dat ze verwachten dat de kinderopvang die rol pakt en helpt om kinderen gezond te leren eten.’
In de baarmoeder
Allerlei factoren spelen een rol bij smaakontwikkeling van een kind. De cultuur waarin het opgroeit bijvoorbeeld, maar ook de opvoeding en de media. Zo vindt een Frans kind het normaal om roquefort te eten, een Japans kind rauwe vis. Het ene Nederlandse kind groeit op met gezond eten, het andere kind niet. Wat wel vaststaat is dat het allemaal begint in de baarmoeder. De smaakvoorkeuren van de moeder worden dan al doorgegeven aan de ongeboren baby. Na de geboorte gebeurt dat ook: via de moedermelk. Ingrid: ‘Een mooi voorbeeld zijn de baby’s met een Indiase of Pakistaanse achtergrond die decennia geleden in Engelse ziekenhuizen werden opgenomen met ondervoeding. Ze wilden pas flesvoeding drinken toen er een heel klein beetje specerijen aan de melk werd toegevoegd.’
Vier maanden
Bij de introductie van vast voedsel leert het kind weer nieuwe smaken kennen. Ingrid: ‘We zijn gewend om er met zes maanden mee te beginnen, maar groentehapjes kun je ook al met vier maanden introduceren. Die twee maanden winst zijn belangrijk, omdat je zo de tijd om smaak te ontwikkelen optimaal benut.’ Omdat baby’s zoete moedermelk gewend zijn, gaat de overgang naar vast eten het makkelijkst met zoete smaken, bijvoorbeeld van groenten als wortel of doperwtjes. Ingrid: ‘Die overgang kun je het best zo makkelijk mogelijk maken, want er verandert al veel. Niet alleen de smaken zijn nieuw, maar ook de textuur van het eten en de manier van eten: de beweging van de tong is heel anders dan tijdens het zuigen op een flesje of borst.’
Moeilijke smaken
Het is slim om toegankelijke groenten stap voor stap te mixen met ‘moeilijkere’ smaken. Zo bevorder je de smaakontwikkeling. Ingrid: ‘Je helpt de baby om te wennen aan nieuwe smaken door ze in kleine hoeveelheden toe te voegen. Dus bij zoete aardappel doe je een klein beetje courgette. Of bij appel een beetje selderij. Is het kindje gewend, dan kun je de hoeveel courgette of selderij steeds groter maken.’ Het gaat erom, zegt Ingrid, dat je de smaakperceptie van kinderen vertaalt in een lekkere, gezonde maaltijd. ‘Als je weet dat zoet en vet de voorkeur hebben, moet je – óók bij baby’s – het vette bestanddeel niet vergeten. Voeg bijvoorbeeld een druppel olijfolie toe aan een broccolistamppotje: een wereld van verschil voor een baby.’
Smaakpapillen
Sowieso is de smaakperceptie van baby’s vele malen sterker dan die van volwassenen. ‘Baby’s hebben ongeveer 2500 smaakpapillen, volwassenen 500. Dus wat voor ons bitter is, is voor jonge kinderen nog vijf keer bitterder. Daarom kun je voor heel jonge kinderen niet koken zoals we voor onszelf doen. Met de pot mee-eten is dus geen goed advies, je verwacht dan te veel van het kind. Hoe ouder ze worden, hoe meer smaakpapillen ze verliezen.’
Hou vol
Het is goed om het diverse aanbod van verschillende smaken vol te houden. Zeker tot het zevende of achtste levensjaar blijft het proces van smaakontwikkeling doorgaan. Met uitschieters naar beneden, zoals de bekende achttien-maanden-dip. Ingrid: ‘Kinderen krijgen dan vaak een angst om nieuwe dingen te proberen. Dat geldt ook voor nieuwe smaken. Wat doen de meeste volwassenen dan? Ze geven het kind iets te eten wat het wél lust. Maar zo krijg je dus kinderen die niets meer willen eten als er bij wijze van spreken geen appelmoes op zit.’
Hoe je dat wél volhoudt? ‘Maak kinderen nieuwsgierig door gezond eten leuk te maken en de druk ervan af te halen. Madaga heeft daarvoor bijvoorbeeld de Smaaksafari-koffer ontwikkeld. Daarmee kunnen groepen in de kinderopvang zich twee weken lang bezighouden met één groente, bijvoorbeeld de wortel. Wortel wordt dan aangeboden in verschillende recepten: stamppot, muffin, geraspte wortelsalade en sap.’ Dat smaakontwikkeling belangrijk is, staat voor Ingrid als een paal boven water. ‘Smaakontwikkeling volgens de logica van de natuur bestaat niet meer. Er zijn zoveel factoren die invloed hebben, dat het niet meer terug te brengen is tot puur natuur. Daarom verdient smaakontwikkeling aandacht. Als we geen aandacht geven aan gezonde voeding, zullen kinderen het uit zichzelf niet eten.’
Tips
-
Let op je woordkeuze. Vraag niet ‘Vind je het niet lekker?’, als een kind een vies gezicht trekt. Dat bevestigt het beeld van ‘niet lekker’. Leer het kind nieuwe woorden, zonder oordeel, om de smaakbeleving te benoemen: is het zoet, bitter, prikkelt het de tong, is het sterk?
-
Blijf een nieuwe smaak aanbieden, het kan een tijdje duren voordat een kind eraan went. Kinderen moeten een nieuwe smaak zeker vijftien keer proberen voordat ze eraan wennen.
-
Maak het leuk en feestelijk. Ook een rode bietjesstamppot kan feestelijk zijn op een verjaardag, waarom alleen frietjes of pannenkoeken?
-
Vermijd de unfair competition. Liggen er aardappels, vlees en groenten op een bord? Het kind zal eerst de aardappels en het vlees eten, de groenten zullen het altijd verliezen. Laat kinderen eerst groenten eten.
-
Onderschat de kracht van samen eten niet!