Steeds vaker staan opa en oma op het schoolplein, langs de lijn van het voetbalveld of op een doordeweekse dag met hun kleinkind eendjes te voeren in het park. Zes op de tien opa's en oma's past zeer regelmatig op hun kleinkind van 0-4 jaar. De helft van de schoolgaande kinderen brengt één of meerdere dagen per week bij opa en oma door. Hoogleraar Kinderopvang Ruben Fukkink heeft niks tegen oppassende opa's en oma's, maar waarschuwt in het NRC wel voor het duiventileffect: kinderen vliegen voor één dagje binnen op het kinderdagverblijf.
Dat
Er staat nergens dat meervoudige opvang nadelige gevolgen heeft. Wel staat er dat het geen goede ontwikkeling is dat kinderen steeds vaker maar voor een (rest)dagje naar de kinderopvang gaan, omdat voor die ene dag geen andere opvang kon (of is) gevonden. Ik ben het daar mee eens, zeker in combinatie met flexibele opvang is er steeds minder sprake van een stabiele groepsamenstelling.
Waar is het wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat meervormige opvang in de week (het ‘patchwork’ van dagopvang, buren, opa / oma e.d.) nadelige effecten heeft voor de ontwikelling van deze kinderen? Welke en hoeveel vormen zijn wel pedagogisch verantwoord? Ik ben bang dat de wetenschap daar geen sluitend antwoord op heeft. Nu niet, in de toekomst niet. Beweren is één, maar bewijzen is twee.