Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Taal begint thuis: ‘Ga samen met ouders aan de slag’

Als pedagogisch medewerker wil je ieder kind dezelfde kansen bieden. Toch is de wereld niet eerlijk verdeeld. Kinderen brengen namelijk niet allemaal dezelfde bagage mee vanuit huis. De verschillen kunnen groot zijn. Hoe geef je ieder kind, ongeacht zijn achtergrond, de kans om zich optimaal te ontwikkelen?

Aziatisch meisje leest samen met haar moeder uit een boek
ucchie79 / stock.adobe.com

Martine van der Pluijm is lector Samenwerken aan een Taalrijke Omgeving voor Jonge Kinderen. Ze doet al jaren onderzoek naar de samenwerking tussen professionals en ouders gericht op de taalontwikkeling van peuters en kleuters. Ze onderzocht hoe je kinderen meer kansen biedt. Haar oplossing? ‘Verdiep je in de ouders en betrek ze actief. Niet alleen door het praatje bij de voordeur, maar door wekelijks een ouder-kindactiviteit met hen op de groep te doen.’

Grote verschillen in taalvaardigheid tussen kinderen

Van der Pluijm legt uit dat het ondanks alle pogingen in Nederland nog maar mondjesmaat lukt om de kansen van kinderen te bevorderen. ‘Er zijn nog steeds grote verschillen tussen de kinderen en de taal die zij ontwikkelen op school. Veel verschillen zijn al zichtbaar als kinderen starten op school. Deze startsituatie staat soms niet in verhouding tot het niveau dat school of de peuteropvang van hen vraagt. We weten al langer dat kinderen van ouders met een lage sociaaleconomische positie of kinderen met een migratieachtergrond in het nadeel zijn.’

Kinderen uit taalarme gezinnen horen minder woorden

Volgens Van der Pluijm weten we al heel lang hoe deze verschillen ontstaan. ‘Uit onderzoek blijkt dat ouders met een lage sociaaleconomische positie en opleidingsniveau minder met hun kind spreken in vergelijking met ouders die een hoge sociaaleconomische positie hebben. Een onderzoek heeft laten zien dat het gaat om ruim 600 woorden per uur bij de eerste groep en ruim 1200 woorden per uur bij de tweede groep. Dit resulteert op de lange termijn in een groot verschil: kinderen uit taalarme gezinnen horen miljoenen woorden minder tegen de tijd dat ze naar de peutergroep gaan. Dit zorgt voor aanzienlijke verschillen in hun taalontwikkeling.’

Meertaligheid, taalontwikkeling en culturele achtergrond zijn essentiële thema’s in de kinderopvang die steeds meer aandacht verdienen. Hoe kun je de taalontwikkeling van alle kinderen optimaal stimuleren? Dat ontdek je tijdens het Congres Taal – en Cultuursensitief Werken in de Kinderopvang!
Martine van der Pluijm zal een van de sprekers zijn >>>

Verdiep jezelf in de ouders

De eerste stap, volgens Van der Pluijm, is om je echt te verdiepen in de ouders en de taalomgeving thuis. ‘Als het gaat om taalbevordering krijgen ouders vaak het advies om meer voor te lezen. Maar daarmee sla je belangrijke stappen over. Het begint namelijk bij het begrijpen van de achtergrond van de ouders, hun ervaringen en hun activiteiten thuis. Wat weten ze over de Nederlandse kinderopvang en het onderwijssysteem? Welke taal wordt er thuis gesproken, en welke kennis nemen ze mee? Misschien is voorlezen voor hen helemaal niet vanzelfsprekend.’

Met de ouders erbij

Vervolgens is het volgens Van der Pluijm belangrijk om verbinding te maken met de taalomgeving thuis. ‘Wat goed werkt, is het aanbieden van een gezamenlijke activiteit op de groep. Door een ouder-kindactiviteit aan te bieden, ervaren ouders hoe belangrijk het is om met hun kind in gesprek te gaan. De ouders praten met hun kind en zien wat hun kind al kan. Door zulke activiteiten wekelijks aan te bieden, voelen de kinderen en ouders zich gewaardeerd. Omdat de ouder ook op de groep aanwezig is, voelen kinderen zich veiliger en gaan ze meer praten. Het gesprek dat ouder en kind voerden, kunnen ze thuis voortzetten.’

Stimuleer ouders hun thuistaal in te zetten

Het is volgens Van der Pluijm belangrijk als dit gesprek in de thuistaal plaatsvindt. ‘Lange tijd gingen we er onterecht vanuit dat het voor de ontwikkeling van kinderen belangrijk is dat ze ook thuis Nederlands spreken. Onderzoek toont echter keer op keer aan dat het voor de ontwikkeling belangrijk is dat kinderen van hun ouders de taal meekrijgen die ze het beste beheersen. Ook als dat een andere taal is dan het Nederlands. Het gaat erom dat kinderen veel taal aangeboden krijgen. Hoe beter ze hun moedertaal beheersen, hoe sneller ze het Nederlands onder de knie krijgen.’

Hoe ziet zo’n activiteit eruit?

Hoe zo’n activiteit op de groep eruitziet, legt Van der Pluijm graag uit. ‘Tijdens mijn onderzoek heb ik gezien dat het vaak het makkelijkst is om dit tijdens het brengmoment te doen. Op een vaste dag in de week kunnen ouders binnenkomen en een activiteit doen met hun kind. Deze activiteit duurt ongeveer twintig tot dertig minuten. Het kan zijn dat de pedagogisch medewerker een boekje voorleest en vragen stelt zoals: ‘’Wat denken jullie dat kikker gaat doen?’’ Hierover kunnen de kinderen met hun ouders in gesprek gaan.
Een andere activiteit kan een rollenspel zijn, waarin kinderen en ouders om de beurt ziek zijn en samen op zoek gaan naar wat er scheelt en hoe ze beter kunnen worden. Op deze manier komt er spelenderwijs een gesprek op gang tussen ouder en kind.’

Ouders hebben ook profijt van deze activiteiten

Dergelijke activiteiten bevorderen niet alleen de taalvaardigheid van kinderen, maar hebben volgens Van der Pluijm ook veel invloed op de ouders. ‘Zo zien ouders hoe pedagogisch medewerkers met de kinderen omgaan. Ze stellen open vragen, zeggen het niet voor, maar helpen om na te denken over het antwoord. Op deze manier zien ouders hoe het ook kan, en kunnen ze deze interacties thuis voortzetten. Daarnaast zien ouders hoe andere ouders met hun eigen kind omgaan en kunnen ze daar veel van leren. Zo wijs je hen niet belerend op wat ze verkeerd doen, maar laat je op een laagdrempelige manier leren van elkaar.’

Geen snelle oplossing

Van der Pluijm merkt dat pedagogisch medewerkers deze vernieuwende aanpak als prettig ervaren. ‘Dankzij deze wekelijkse activiteiten ontstaat er meer verbinding tussen ouders en medewerkers. Toch is het geen snelle oplossing. Het vraagt om een andere manier van werken, waarbij je voortdurend aandacht hebt voor de ouder. Je moet gevoelig zijn voor signalen: vindt die ouder het spannend om op de groep te komen, of heeft hij of zij echt geen tijd?
Daarnaast vraagt het om responsief reageren en begrip voor andere culturen en denkwijzen. Toch is de inspanning de moeite waard. Kinderen brengen de meeste tijd van hun leven thuis door en daar kun je als professional niet omheen.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.