Tekst: Marco Mulder
Het zijn economisch gezien bizarre tijden. In september piekte de inflatie volgens het CBS op 14,5%, grotendeels veroorzaakt door de stijgende energieprijzen. Ongekende tijden vragen ook om onorthodoxe maatregelen. Het kabinet heeft inmiddels een prijsplafond afgekondigd voor de consument en voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) is de regeling Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) opgetuigd. Arjen van der Plas vertelt dat dit voor kinderopvangorganisaties geen soelaas biedt. ‘Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming moeten de energiekosten minimaal 12,5% van de omzet bedragen. Voor veel kinderopvangorganisaties zal dit niet het geval zijn.’ Zet deze kostenstijging zich door of treedt op termijn weer normalisatie op? Bereken je deze kosten door in de tarieven of vang je de kostenstijging op vanuit eigen middelen en accepteer je een lager rendement? Dat zijn vragen waar veel kinderopvangorganisaties mee worstelen, volgens van der Plas.
Cao
Een nog grotere onzekerheid in de kinderopvangsector is op dit moment misschien wel het feit dat de cao eind 2022 afloopt. ‘Omdat de personeelskosten verreweg de grootste kostenpost voor een kinderopvangorganisatie zijn, is de ontwikkeling van het cao-loon een belangrijke variabele bij het opstellen van de begroting. De cao-lonen stijgen de afgelopen periode harder dan ooit. Dit blijkt uit de cijfers van werkgeversvereniging AWVN. Bij cao’s die in september zijn afgesloten stegen de lonen 4,6% per jaar, het hoogste percentage van deze eeuw. Wij verwachten dat deze lijn zich doorzet. De cao-lonen blijven, ondanks de recordhoogte, nog steeds ruim achter op de inflatie. Vakbonden zetten bij veel cao-onderhandelingen in op prijscompensatie. Ook de enorme personeelskrapte in de kinderopvangsector drijft mogelijk de cao-lonen in de sector verder op. Wat betekent deze trend voor de kinderopvangsector? Doe je er verstandig aan in de begroting rekening te houden met een forse stijging van het cao-loon?,’ zijn vragen die Van der Plas opwerpt.
Herziening stelsel
Een andere factor is de onzekerheid over de herziening van het stelsel. Van der Plas: ‘Veel kinderopvangorganisaties hebben op dit moment al last van personeelstekorten. Als het kabinet de plannen voor ‘bijna gratis’ kinderopvang doorzet, leidt dit naar verwachting tot een fors stijgende vraag en nog grotere personeelstekorten. Ook is het vanwege de krapte op de arbeidsmarkt merkbaar dat de uurtarieven van zzp’ers stijgen en steeds meer pedagogisch medewerkers kiezen bewust voor zzp’en.’
Begroting
Hoe kom je ondanks deze onzekerheden tot een begroting voor 2023? Arjen van der Plas geeft een aantal tips. ‘Veel kinderopvangorganisaties nemen voor de begroting van komend jaar de begroting voor het huidige jaar als uitgangspunt. De personeelskosten worden verhoogd met de cao-ontwikkeling, de overige kosten worden verhoogd met indexatie en de omzet wordt verhoogd op basis van ontwikkeling van de maximaal vergoede uurprijzen. Dit zogenaamde ‘incrementeel’ begroten is snel en eenvoudig, maar vaak niet nauwkeurig. Het begin al bij de vaak onterechte veronderstelling dat de vorige begroting een goed startpunt is. Beter is het om de begroting op te bouwen vanuit de bezetting en daarbij behorende personeelsplanning. Het Waarborgfonds & Kenniscentrum Kinderopvang stelt bijvoorbeeld begrotingsmodellen beschikbaar die je hierbij kunnen ondersteunen.’
Contracten
De inflatie is op dit moment hoger dan ooit. Als in de media gesproken wordt over inflatiecijfers gaat het echter om macro-economische cijfers, zegt Van der Plas. ‘Op het niveau van individuele kinderopvangorganisaties kan het beeld er zomaar anders uit zien. Het is daarom niet aan te bevelen om inflatiepercentages één op één los te laten op de begroting van individuele kinderopvangorganisaties. Inzicht in lopende contracten is van groot belang om tot een nauwkeurige begroting te komen. Is bijvoorbeeld sprake van vast energiecontracten en zo ja, tot wanneer? De kostenstijging kan in dat geval fors lager of juist hoger uitvallen dan de inflatie.’
Ook voor de huurkosten is inzicht in contracten van belang, vertelt hij. ‘Misschien heb je nog geen berichten ontvangen van verhuurders over kostenstijgingen. Als in de contracten echter is opgenomen dat de huur stijgt met de consumentenprijsindex (cpi) staat je een forse huurverhoging te wachten. Wij adviseren kinderopvangorganisaties hierover in gesprek te gaan met de verhuurder. Zeker wanneer de verhuurder een maatschappelijke organisatie of gemeente is. Is het passend de huur met cpi te verhogen als de energiekosten niet in de huur zijn inbegrepen? Verschillende gemeenten en maatschappelijke organisaties kiezen voor een gematigde huurverhoging op basis van kerninflatie in plaats van cpi. In de kerninflatie zijn producten met extreme prijsschommelingen, zoals energie, niet meegenomen. Is de huur exclusief energie, maar wordt energie afgerekend als onderdeel van de servicekosten? Dan hangt je mogelijk een onaangename afrekening voor servicekosten boven het hoofd en is het zaak om hierop te anticiperen.’
Personeelskosten
De voornaamste kostenpost in de begroting zijn de personeelskosten. Laat hierin nu juist sprake zijn van de grootste onzekerheid, meldt Van der Plas. ‘De cao-onderhandelingen zijn volop gaande, maar niemand weet de uitkomst. Het is zoals gezegd reëel om een aanzienlijke cao verhoging te veronderstellen, maar waar hebben we het dan over? 5%, 8%, of misschien wel 10%? Kijkend naar recent afgesloten cao’s zijn dit geen ondenkbare percentages. Kinderopvangorganisatie moeten echter nu keuzes maken voor 2023. Wachten op meer duidelijkheid is geen optie. In tijden van zulke grote onzekerheid adviseren wij om bij het opstellen van de begroting te werken met scenario’s. Bijvoorbeeld: je houdt in de begroting rekening met 5% cao-verhoging. Stel je vervolgens de ‘wat als’-vraag. Wat betekent het voor de financiële situatie van de organisatie als de cao-verhoging uitkomt op 8%? Kan dit worden opgevangen door een incidenteel lager rendement? Of zijn er voldoende financiële reserves waarop kan worden ingeteerd? In dat geval kan je meer risico’s nemen zonder ernstige bedreiging voor de continuïteit van de organisatie. Zijn deze mogelijkheden er niet, dan is het verstandig een wat conservatieve inschatting te maken.’
Tarieven
De begroting en de tarieven hangen uiteraard met elkaar samen. Van der Plas: ‘Feitelijk vormen de tarieven het sluitstuk van de begroting. Heb je inzicht in de te verwachte kosten, het gewenst rendement en te verwachten afzet in uren? Dan zijn de tarieven de knop waaraan je kunt draaien om tot de gewenste financiële uitkomst te komen. Natuurlijk is de praktijk genuanceerder. Want tot welk niveau laat je de tarieven stijgen? De maximum uurprijs voor de kinderopvangtoeslag stijgt voor 2023 met 5,58% voor bso en dagopvang. Dit percentage is voor veel kinderopvangorganisaties een belangrijk referentiepunt. De stijging van de maximum uurprijs met 5,58% is een recordstijging, maar toch voor veel organisaties onvoldoende om de kostenstijging op te vangen. Het is dan ook waarschijnlijk dat het uiteindelijk de ouders zijn die de rekening betalen. De vakbonden en werkgevers hebben bij de start van de cao-onderhandelingen overigens een oproep gedaan aan de minister om de maximum uurprijs extra te verhogen. Het zal ons verbazen als aan deze oproep gehoor wordt gegeven. De systematiek voor het bepalen van de jaarlijkse verhoging van de maximum uurprijs is namelijk in beton gegoten.’
Luxeproduct
Puur bedrijfsmatig geredeneerd hebben veel kinderopvangorganisaties de markt mee en is er ruimte om tarieven te verhogen zonder dat dit ten koste van de bezetting gaat, merkt Van der Plas. ‘De vraag stijgt en met het loslaten van de koppeling van de kinderopvangtoeslag met de gewerkte uren in 2023 en de geplande herziening van het stelsel zet deze stijging zich naar verwachting door. Ook bij hogere tarieven. Toch voelt dit voor veel kinderopvangorganisaties niet goed. Het gevaar dreigt dat kinderopvang hiermee een luxeproduct wordt, dat niet meer voor iedereen betaalbaar is. Dit lijkt haaks te staan op de doelstelling van het kabinet voor meer kansengelijkheid.’
Kinderopvangorganisaties worden geconfronteerd met grote onzekerheden. Vanuit een gevoel van maatschappelijke verantwoordelijkheid gaat een deel van de kinderopvangorganisaties ver om extreme tariefstijgingen te voorkomen. ‘Begrijpelijk,’ zegt Van der Plas, ’maar een financieel robuuste kinderopvangsector is op de langere termijn misschien wel net zo belangrijk als betaalbare kinderopvang. Bij het omvallen van kinderopvangorganisaties zijn ouders immers ook niet gebaat.’
Tips voor het bepalen van de tarieven
• Breng inzicht aan in de kostprijs van de verschillende opvangsoorten en producten. Let op het verschil in rendement van bijvoorbeeld bso, dagopvang en peuteropvang. Kun je misschien de afname van uren op minder drukke dagen stimuleren door tariefbeleid?
• Zijn er naast tegenvallers ook meevallers? Door een toenemende vraag en hogere bezetting zijn er kinderopvangorganisaties die in 2022 een beter resultaat realiseren dan ooit. Dit kan ruimte geven om een deel van de kostenstijging in 2023 zelf op te vangen;
• Heldere communicatie met oudercommissies is essentieel. Neem de oudercommissie mee in de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de begroting en de tarieven. Neemt u risico’s door bijvoorbeeld slechts met een gematigde kostenstijging rekening te houden of kostenstijgingen beperkt door te berekenen? Dan kan het verstandig zijn de oudercommissie voor te bereiden op een eventuele tussentijdse verhoging van de tarieven. Artikel 16 van de algemene voorwaarden van de BK en BMK geven ruimte om, mits tijdig gecommuniceerd, tarieven gedurende het jaar te verhogen.