Het is een vreemde paradox: aan de ene kant staat Nederland steevast bovenaan in de lijstjes van meest gelukkige landen ter wereld, doorgaans ‘strijden’ we met de Scandinavische landen om de ereplaatsen, maar tegelijkertijd zien we in de kinderopvangsector groeiende werkdruk, een tekort aan gekwalificeerde medewerkers en stijgende burn-outcijfers. Hoe kan dat? Om dit te begrijpen, moeten we misschien eerst onze problemen in perspectief zien, denkt Patrick van Hees, oprichter van het CHAP Happiness Institute. Nederland is over het algemeen een gelukkig land, maar de druk in bepaalde sectoren, zoals de kinderopvang, is enorm. ‘De passie voor het vak is groot, maar de omstandigheden maken het werk zwaar. Tegelijkertijd is er in Nederland ook een sterk bewustzijn over het belang van welzijn en werkgeluk.’
Meer grip op werkgeluk
In dit verband speelt de CHAP een belangrijke rol. CHAP staat voor Cambridge Happiness Profiler en biedt leidinggevenden een unieke tool om het werkgeluk binnen teams inzichtelijk te maken en te verbeteren. Door het geluksprofiel van medewerkers in kaart te brengen, kunnen medewerkers en organisaties concrete, wetenschappelijk onderbouwde interventies toepassen. Dit zorgt voor een positieve impact op zowel het welzijn van de medewerker als de prestaties van de organisatie.
Bovendien weten we ook steeds meer over geluksvoorspellers en het bevorderen van geestelijk welzijn. ‘Het is belangrijk om te begrijpen wat een pedagogisch medewerker gelukkig maakt’, legt Van Hees uit. ‘Het verschil zit vaak in kleine dingen, zoals de mogelijkheid om contact te maken met kinderen en ouders, of het ervaren van waardering in het team. Met die kennis kun je doelgerichte interventies doen om werkgeluk te bevorderen.’
Interventies
Geluk is voor een belangrijk deel maakbaar, aldus Van Hees. En dat betekent ook dat leidinggevenden concrete acties kunnen ondernemen om het (werk)geluk van hun mensen te vergroten. Het begint met het in kaart brengen van het ‘geluksprofiel’ van een medewerker. Al deze profielen samen leiden tot het geluksprofiel van de hele organisatie.
Hoe ziet het dagelijks leven van een team pedagogisch medewerkers eruit? Genieten ze van hun werk? Ervaren ze ondersteuning van hun team en leidinggevenden? En hebben ze tijd en ruimte om bij te komen van een drukke dag? Van Hees: ‘Met die kennis kun je gevalideerde interventies toepassen, zoals het aanbieden van gelukstips of welzijnsprogramma’s waarvan wetenschappelijk onderzoek suggereert dat ze de meeste mensen helpen.’
Eigenaardige sector
Het spreekt bijna voor zich dat gelukkige medewerkers over het algemeen ook productiever en creatiever zijn, zich minder vaak ziek melden en beter bestand zijn tegen een burn-out. Wat natuurlijk een bonus is. Zeker in de kinderopvangsector, die nu al te maken heeft met grote personeelstekorten. Een organisatie die investeert in werkgeluk, zal haar mensen bovendien langer kunnen behouden, aldus Van Hees. In dat opzicht is de kinderopvang een wat eigenaardige sector. Aan de ene kant is het een roeping: medewerkers werken met hart en ziel aan de ontwikkeling van kinderen en krijgen daar veel waardering voor terug. Aan de andere kant is het werk zwaar, zowel fysiek als emotioneel, en is er soms weinig ruimte voor herstel.
Life skills
Belangrijk is: als je mensen vraagt naar dingen die hen gelukkig of ongelukkig maken, noemt de overgrote meerderheid privézaken. Geluk wordt, met andere woorden, niet uitsluitend bepaald door werkdruk of salaris, maar bovenal door zorgen om een kind, een zieke ouder, of het plezier van vriendschappen. Als leidinggevende kun je dat niet direct oplossen, weet Van Hees, maar je kunt medewerkers wel bewust maken van hun eigen invloed op geluk, en ze inzichten en hulpmiddelen aanreiken. ‘In opleidingen in de kinderopvang ligt de nadruk vaak op vakinhoudelijke kennis, zoals pedagogische principes of EHBO voor kinderen. Bij leidinggevenden gaat het meer om soft skills: hoe stuur je een team aan? Hoe creëer je een positieve werkcultuur? CHAP richt zich op life skills, die essentieel zijn voor werkgeluk en welzijn.’