Het is vrijdagochtend en ondanks de kou bruist het in de Schilderswijk van het leven. De geur van kibbeling en exotische specerijen komt je op de Haagse markt al van verre tegemoet.
Het is vrijdagochtend, en ondanks de kou bruist het in de Schilderswijk van leven. De geur van kibbeling en exotische specerijen komt je op de Haagse markt al van verre tegemoet. Iets verderop, in het warme wijkcentrum, begroet Esen Pamay de buurtbewoners met een vriendelijke glimlach. Aan de lange koffietafel worden koekjes gegeten en klinken zachte gesprekken. Esen overhandigt een folder. ‘Welkom!’ zegt ze enthousiast. ‘Ik ben hier de peuterconsulent.
'Een mooi moment om te verbeteren', dachten ze bij Junis Kinderopvang toen hun dagritmekaarten aan vervanging toe waren. En dus ontwierp Michelle Verdegaal samen met collega’s nieuwe kaarten met daarop voor kinderen herkenbare foto’s. Op de achterzijdes staa niet alleen de bijbehorende woorden, zoals spelen of groente, maar ook het gebaar daarvoor. 'Het doel is natuurlijk dat kinderen die woorden uiteindelijk ook gaan gebruiken.'
Hoe bepaal je of VVE-programma's daadwerkelijk effect hebben? En wat kunnen pedagogisch medewerkers doen om bij te dragen aan het verkleinen van onderwijsachterstanden? Dit zijn vragen die lastig te onderzoeken zijn, maar de gemeente Westerwolde liet zich hierdoor niet ontmoedigen. Vorig jaar startte een project waarin zij VVE-locaties kritisch onder de loep namen: het doel? De kwaliteit van VVE verhogen en voor alle kinderen gelijke kansen creëren.
Kan een kind wel wat extra hulp en ondersteuning in de (taal)ontwikkeling gebruiken? Dan geeft het consultatiebureau een VVE-indicatie bij 14 maanden. Toch gaan deze kinderen pas veel later naar de voorschool, namelijk als ze 2,5 jaar oud zijn. ‘Waarom zo’n lange tijd wachten?’, vroeg Michèlle Ouwerkerk, unitmanager bij Kober kinderopvang, zich af. Ze startte een pilot met VVE voor kinderen vanaf 14 maanden oud.
Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) wordt veelvuldig ingezet voor het voorkomen van onderwijsachterstanden en het vergroten van kansengelijkheid in Nederland. We gaan ervanuit dat VVE-programma's effect hebben, maar is dat echt zo? Onderzoeker Geert Driessen is kritisch: ‘Er is geen wetenschappelijk bewijs.'
Sommige kinderen spreken thuis een andere taal dan op de kinderopvang. Vaak hebben deze kinderen de Nederlandse taal binnen mum van tijd onder de knie. Toch zijn er ook uitzonderingen: kinderen die niet goed uit hun woorden komen of helemaal niets zeggen. Hoe kun je daar als pedagogisch professional mee omgaan?
‘Zullen we weer soep maken?'
Max heeft zijn koksmuts op zijn hoofd gezet en trekt een schortje aan. In zijn hand houdt hij een houten soeplepel vast. Hij lijkt weer echt een top-kok.
Eén van de kinderen in je groep lijkt echt nooit te luisteren naar je uitleg. Hij kan niet stilzitten en is snel afgeleid. Een ander kind maakt nauwelijks contact en is in zichzelf gekeerd. Je denkt bij dit soort gedrag soms haast automatisch aan ADHD of autisme. Maar heb je weleens aan een andere verklaring gedacht? Namelijk: een taalontwikkelingsstoornis?
En weer scoren Nederlandse kinderen slechter op de internationale ranglijst leesvaardigheid.